Droomkoninkje

Titel
Droomkoninkje

Jaar
1924

Druk
1983

Overig
9ed 1983

Pagina's
258



ziend, niet horend. Ze draaide in een klutsende kolk. Er kringelde een hoos, een geweld van water, wind en vermum-miede bladeren rond haar heenzuigend lichaam. Dat dat ding ‘In naam Van de Koningin’ gekomen was, was niet het ergste. Dat haar man voor de Rechter-commissaris moest verschijnen, wist ze, had hij haar zelf gezegd. Maar dat het net nou moest gebeuren, terwijl ze aan de deur stond, en dat de halve buurt het had gezien - ddt was om door de grond te zinken.

‘Moelief, je heb de deur toegedaan,’ herhaalde hij hardnekkiger dan ooit, omdat hij het villen en slachten van de spartelende, zich nutteloos verdedigende dieren waarvan hij het gillen nog hoorde, om bij weg te lopen, weg te rennen, vond, maar het toch weer moest zien hoe de man met het mes, net als de Indianen skalpeerde, en hoe al de skalpen op het plankje van de viskar, naast af gekapte kopjes van scholletjes en botjes, met nog trekkende lipjes en uitkollende, gele metaaloogjes lagen. Moeders rok had hij er bij vast staan houden, nu hij het voor het allereerst van zijn leven van zó dichtbij zag. Als hij zo’n paling of zo’n schieraal was, zou hij de boer met zijn rare pet, een oplawaai met zijn staart hebben gegeven, dat hij er scheel van zou hebben gekeken, of hij zou hem als de slang uit het Dierenboek naar zijn nek zijn gevlogen, en zijn keel zo hebben toegehaald dat de visboer op zijn knieën zou hebben verzocht: ‘Laat u mijn alsjeblief los, want ik stik zonder me asem...’

‘Moe dan! Moe!’ drong hij aan. Ze hoorde hem niet. Ze las de dansende woorden - om gehoord te worden - inzake tegen hem bestaande vermoedens - vrijdag tien uur - Huis van Bewaring. Met de kleine visemmer om de ronding van haar arm keek ze naar de wijkende muur, terwijl de kinderstem zo zwak werd of het ventje op zolder aan het redeneren was. En ze zou in die overrompelde stemming, als Piet, in de hitte van de zon van haar stokje zijn gevallen, als de Huizer boer, die ze zelf had aangeroepen en die haar met het emmertje in de deuropening had zien wachten, niet met zijn vettige vingers aangescheld had, eenmaal, en toen nog eens, omdat hij haar door de deurruitjes zag staan en zo toen ze opendeed, met platte korfjes Zuiderzeebotjes, die haar dadelijk allemaal lagen aan te kijken, op de vloermat kwam

57

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.