Saltimbank

Titel
Saltimbank

Jaar
1904

Druk
1925

Pagina's
47



57

Aujust. (de oogranden roodend). As je weg ben, hoor je niks, zie je niks. Maar dan denk je — dan denk je — dat je h&lf lichaam alleen nog maar goed is, om, om te doen wat 'k doe. (suffig) Ze zkl me wel    hebben    bedrogen....

Joep. Lala! Zij zk!

Aujust. De snoer die ze draagt is niét van mijn.

Joep. Jij heb ’t toch goed gevonden — wat wil jij dan ? Dummer....

Aujust Ja, wat wil ’k dan ? — Dat

weet ’k niet — weet ’k niet — ’k Heb opgespeeld as 'n beest — toen — toen en weer toen. — Van de winter toen we nergens terecht konde, omdat 't zoo slap was    —    ben    ’k ’r    zelf    mee    na

de lommerd geweest    —    dat    mot    wel    —    dat

doe je. Je loopt niet as ’n koe van gras te vreten. En — en — 't w&s fatsoenlijk — d’r stak niks achter — as d’r wat achter gestoken had, zou ’k *r met me linkerpoot — met me linkerklauw.... *k Ben geen, geen schooier — ’k ben geen... Klaar! Hoever houen we ? (bij het deurgat) De Freitags. Nog 'n kwartier, (af)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.