DAGERAAD
ADAM
Spot met je eigen horrelvoet,
En niet met zulke dingen, zotte knaap!
RAKET
Wie spot? Spot ik? Als zij me hebben wil,
En voor ft dragen op de handen dankt Door me eens malsch te pakken, nu en dan —
Loopt z ij voor mij en i k loer af den boel.
Ze weet van vroeger nog hoe gaaf ik ben,
Wat prachtvent — boven 't zeil van ’t tafelblad!
Nee, ’k loop al! Grootspraak, wat? Dat is geen trap!
(af)
6