DAGERAAD
'k Verstond geen wóórd — en zei: klets nou maar raak!
Hij knikte of-ie me begreep en gaf
Een fooi. Dat had ik hier 'ns motten doen,
Toen we nog samen prutsten in het klein! (lacht)
Verdraaid, grootva, je mot 't kommen zien!
't Slaat alle wondren van de wereld dood!
ADAM
Ik ben zoo slecht ter been. Ik blijf bij haar,
Niet Marjolein? Wij twee zién 't wonder niet.
We zitten saampjes thuis bij Anneke.
En hooren af en toe verhalen aan Van wie er komt naar boven op den berg.
Zoo, zoo.. Wel, wel.. Dus 't scheprad hapert niet? Dus als het goedgekeurd, krijgt hij het goud?
RAKET
Vandaag.
ADAM
... .Die hééle som?
RAKET
Hij heeft ze al!
Je hoort hem rinklen als een arreslee,
Of als 'n gems met schellen an 'r nek,
Als-ie een stap verzet, of zitten gaat!
Als Gonda hem niet an de leidsels hield,
Dan smeet-ie zoo de gouden rijders weg,
Naar links en rechts!
ADAM
Vreemd, 't is al bijna nacht,
En hier zijn hij en zij nog niet geweest....
BLINDE MARJOLEIN Goenacht, Raket....
RAKET
Ga je na bed?
BLINDE MARJOLEIN
'k Ben moe....
RAKET
Zoo vroeg? Ben jij zoo op den nacht gesteld?
(zij kijkt hem zwijgend en gepijnigd aan)
ADAM
Let jij wat beter op je woorden, jong!
74