DAGERAAD
GONDA
't Zou 'n feestdag zijn — als 't gèld 'r was.
Ik haal den wijn, maar 'k zeg w ij zijn bekocht....
(af)
LUKAS (tot grootvader)
En wat zeg jij? Heb ik het nog verbruid?
ADAM
Ik zeg — ik denk — 'k weet 't waarachtig niet,
Ik heb me af gevraagd, terwijl jij sprak Terwijl jij héél goed sprak — en ik 't begreep,
Hoe 't worden moet met ons — met ons in 't dorp.... LUKAS
Hoe 't worden moet?.... 'n Nieuwe dag breekt aanf ADAM
Ik denk — ik meen — dat als die toestel werkt,
Het oude werk óns af genomen wordt....
LUKAS (een beker wijn uit Gonda's hand grijpend)
Daar drink ik op, daar drink ik nog eens op!
Ik zie geen spoken in den zonneschijn!
(draait met Adam rond)
Ik dans met jou in 't rond!
(kust Gonda)
En jou 'n zoen,
Die buiten wordt gehoord!
(tot Marjolein) En jij?.... En jij!....
(wil haar ook kussen) BLINDE MARJOLEIN (hem driftig met de hand afwerend)
Nee, Lukas, 'k wil het niet!
LUKAS
Mag ik jou niet....? Terwijl Raket m ij n bruid aan 't volk vertoont —
En ik de bruigom ben, die uitgedost,
Na jaren worsteling in 't zonlicht sta?
BLINDE MARJOLEIN O, Luuk, kom tot jezelf....
(gaat tastend heen)
LUKAS
Kom tot jezelf?
Nou vraag ik je....
62