HEIJERMANS
MARJOLEIN
Wat dan?
LUKAS
Toen 'k gisteravond voor 't venster stond
— Denk aan je eed! — reed Andréas voorbij,
't Buikje als een meelzak op z'n paard.
Z'n kop was paars, z'n oogen nat van drank,
Z’n tong schoot als een zwaluw in en uit Z'n keel — en hikken deed-ie als een pomp,
Die nog geen water slurpt- „Goenavend vriend”, Zei-ie, stilstaand, en 'k rook bourgogne-wijn:
„Jij ben 'n slimmen rakker mèt fortuin!
„De Landheer sloeg zijn hemden in mekaar, „Toen-ie jouw teekenspullen had gezien.
,,'k Steek met jóu over voor tien vaten wijn!
„Je bedje is gemaakt. Je dienaar, vriend!" MARJOLEIN (ongeloovig)
Nee. Nee....
LUKAS
Ja, ja!
MARJOLEIN
Dat 's heerlijk!
LUKAS
Vat je nou, Dat ik na wat hij zei zoo dronken werd,
Nee dronkener dan hij — dat ik niet sliep?
'k Had kunnen zoenen 'm, den zatten baas,
Z'n vette buikje drukken aan mijn borst! „Meneer Andréas”, schreeuwde ik hem na
— 'k Was door z'n zeggen door 't dolle heen! —. „Vraag aan den Landheer, als-ie me ontbiedt, „Of-ie wat reisgeld voor me missen kan?
„Hij heeft genoeg en ik ben plat van zak!
„Vraagt u hem dat?" — Hij knikte, riep me toe: „Ik breng 't morgen mee!" — Versta je het?
Heb je 't góéd verstaan? Hij brengt 't mee!
't Mee! 't Mee! Dat is vandaag! Vandaag!
Wat zeg je 'r van?
MARJOLEIN (angstig)
'n Man die dronken is....
23