je zult je buigen voor de heil’ge leer, want buiten ons is ’r geen zaligheid!
2de Wachter. Heeft u geklopt, eerwaarde pater?
Pater, (verwoed op en neer loopend — tot Wachter) Dat heb ik, ja! Zij blijft den heelen dag den kate-chismus leeren!
2de Wachter. En ’t half uur loopen op de plaats? ’t Is juist ’r tijd van luchten!
Pater. Ze leert den katechismus, zónder frissche lucht! En jij, jij let ’r op! (glijdt uit) Wat is dat op den grond? Dat scheelt geen haar! Moet ik m’n hals hier breken!
2de Wachter. (bukkend) ’n Erwt? ’n Erwt! En daar nog een! En daar... Hoe kan?... Wie heeft?...
Pater. Naar drie en veertig! Links of rechts ?
2de Wachter. Boven, Eerwaarde — deze zij — ’k loop met u mee.
205