EERSTE BEDRIJF, DERDE TOONEEL
Bettina:
Moet jij dat vragen? Waarom ben jij in zoo langen tijd niet bij mij geweest?
Stans (onrustig):
Omdat ’k dacht omdat u de laatste keer duidelijk gezegd
heb... U gaf toch niet thuis, terwijl u wèl thuis was... 'n Tweede refus aan de déür had 'k liever niet____
Bettina:
’k Heb je geen refus aan de deur gegeven — dat moet 'n vergissing geweest zijn — dat is dan — dan heeft Aagje op 'r eigen hand — want <— want
Stans:
— Geef u geen moeite, tante. Waarom praat u'r omheen?— Bettina:
,... 'k Vraag wel excuus____
Stans:
— Excuseert u zich niet. Laten we eerlijk zijn. Zooals de verstandhouding geworden is, 't mekaar in geen tijden zien, is ze misschien de beste, (het spreken der tante af werend) Nee, heusch, 'r valt niets aan te veranderen. U heeft van af den eersten dag ’n wrok tegen me gehad____
Bettina:
....Dat heb’k niet____
Stans:
Dat heeft u wèl. U vond me geen vrouw voor uw neef. U
viel over elke kleinigheid. U zat me bij alles dwars. Elke nieuwe rok, elke nieuwe blouse, was voor u 'n gelegenheid om stekelig te zijn____
Bettina:
— Niet waar____
Stans:
Ach kom, tante — is u de kwestie vergeten over die kanten kraag, die u zoo opzichtig vond? Vergeten dat u Cor dien avond zóó prikkelde, dat als ’k niet tusschen beien gekomen was____
Bettina:
.... Die was ook opzichtig en hoe 1....
Stans:
— Misschien ja, misschien nee 'k weet 't niet, 'k kan me 'er niet meer moeilijk over maken — 'k ben 't al haast vergeten. Die