BRIEF IN SCHEMER
OOGSTMAANDSCHETS IN EEN BEDRIJF
Dramatis personae:
DE BLINDE.
DE ZIENDE.
[Zomeravond, De maan schijnt door het venster. De blinde zit bij de tafel. De lamp beschijnt haar gelaat. De ziende rookt een pijp en schrijft). blinde:
Heb je *t ? ziende:
Niet zoo haastig ! Schrijven is niks, maar ’t zoo te doen dat ze niet hoeven te raaien wat ’r staat — dat is de kunst. Ik heb van m’n leven brieven gekregen dat ’k m’n fok binnen en buiten most keeren om 'r wijs uit te worden en ze nog zesmaal over most lezen om ’r achter te kommen . . . blinde:
Ben je d’r ? ziende:
[Schrijvend) . . . allemaal gezond zijn. Punt. blinde:
Hoor ik daar niks ? ziende:
Nee.