30
sieben tausend stukken Geschütz . . . Achtzig tausend man hebben die Franzosen verloren und wij hondert dertig tausend ! Als iek vandaag nog mee kon, gieng iek weer mee naar Moskoe und Sankt Petersburg . . . lek waas bij die Uhlanen .... Wij hebben gestormd und keen Pardon gegeven, geen Pardon gevraagd . . . lek ben op mein paard tegen een Batterie opgerend . . . Donnerwetter iek mein been kwijt — zij de Batterie ! . . . lek geef mijn andere been voor nog zoo een Batterie . . . Een man ies een man ! Een man sagt: mein Vaterland roept en dan Schulter an Schulter . . . (zingt) Fest steht und treu, die Wacht, die Wacht am Rhein . . . de juffrouw (klagelijk)
... Ik prakkizeer en ik prakkizeer . . . Daar zit je an handen en voeten gebonden ... 't Is om duvels te worden! 'n Boekie van dertien gulden zeventien, en de judasmanier dat-ie 'r uit is getrokken — en me tweede commesaal, die ineens weg most, of ’t zoo’n haast had, of ze net om hèm verlegen waren — en me derde, die me de brokken uit me keel kijkt... O, gedorie, gedorie ! de soldaat:
Herr Cohn, die dame vloekt schon wieder. . .
DE JUFFROUW :
Kerel, schei uit met je flauwsies!
BUIKSPREKER :
Bitte, bitte ! Verdragen jullie mekaar! jullie zijn toch buren ...
DE PAPEGAAI :
Buren ! Buren ! Goeien morgen ! Bravo ! Bravo ! BUIKSPREKER :
Lorre !
iste burger (deklameerend) :
„ . . .Ik sta verdwaasd en doe de oogen toe,
„En voel den jammer in me weenen :