32
opnieuw) Maandag, zomer en winter, gort met gortewater — Dinsdag, zomer en winter, erwte of boone met erwtewater of boonewater — Woensdag, zomer en winter, rijstesoep, nou daar zit vanzelf water in, genög water, en ze motte d’r beneje in de keuken ook beene in doen, maar die krijg je niet te zien, nee, nee — ze late ’m door ’n zeef loope, ’n zeef die de rijst wèl doorlaat, hèhè! — da’s Woensdag, zomer en winter— Donderdag, zomer en winter, schaft....
Marre. ... Schaft ?
Cornelis. Schaft, da’s gestampte pot — da’s wor-tele met aarpele, of uie met aarpele, of kool met aarpele — versche groente, ho! — Vrijdag, zomer en winter, erwtesoep....
Marre.....Met ?
Cornelis Met niks. Erwte met erwtewater,
’t zelfde van Dinsdag met méér water, anders zou ’t geen soep zijn — Zaterdag rijst. Enkel rijst. Niks as rijst. Precies de rijstesoep die je Woensdag krijgt! Zondag soep. Rijstesoep. Rijst met water. En dan begint de Maandag weer, en dan de Dinsdag en dan de Woensdag....
Marre.....Krijg-ie ’t heele jaar niks anders,
groomoe ?