Bloeimaand

123

Marre (ongeduldig). Getrouwd? Ja, nee! Ja, nee! Doe nou niet of je niks weet!

Koosje. ’k Weet niks. ’k Ben maande hier op de Zwakke-zaal — ’k weet niks — van niemand — van jou niet, van andere niet. (ernstig) Waarom ben je al die tijd nie hier geweest?

Marre. Wat is dat gevraag gloeiend vervelend! *k Kon toch niet komme — niet hier komme — in omstandighede die je begrijpt!

Koosje. In welke omstandighede?

Marre (eerst wrevelig dan hartstochtelijk). W at treiter je nou, groomoe? Mot ’k as ’nkwajemeid ondervraagd worde? ’k Ben bevalle in die tijd — bevalle van ’n meissie — dat drie dage geleefd heit — drie dage — op de kop af drie dage. Gelukkig! — God zij gedankt! — Ik mot geen kindere hebbe — voor geen goud! — Leg me niet zoo vervelend an te kijke! ’k Ben pas vier weke op de been — beroerde verlossing gehad! — ’k Dacht da-je ⁹1 plezierig zou vinde me gezond en wel en in goeie doen te zien! ’k Heb tege me vent gezeid, da’k je bij me in huis neem — weg uit ’t Gesticht! — Van wie hei-je dat bussie chocola en die katte-worst?

Koosje. Met wie — met wie ben jij getrouwd?