Bloeimaand

il 6

Trees. Zoodra we over zijn, krijg je n briefkaart. Die ken de moeder je voorleze. Nou dag! Dag oudjes! Allemaal goeie dag zegge, Stien! (V Kind geeft aan de besjes in de rechtsche bedden ⁹n handje).

Zevende Tooneel.

De vorigen, zonder Trees en Stientje.

Geesje (wakker wordend). Daar was ’k ongemerkt ingeslape. En raar as ’k gedroomd hei! (neemt haar breiwerk op) ’t Begint knappies te schemere.

Fietje. Morrege komme de dames.

Geesje (geeuwend). Ja, morrege komme de dames.

Aagje (zingend). Si vous n’avez rien à me dire — Pourquoi me pressez-vous la main ? — Pourquoi me faire ce sourire — Qui tournerait la tête à toi. (neuriet voort).

Achtste Tooneel.

De vorigen. Marre.

Marre (zoekt aarzelend de bedden af, te beginnen bij Aagje, Dien, Fietje, Betje, Leuntje. Dan bij het bed van Koosje, niet herkennend, loopt zij terug