25
Directeur. Dat kun je doen zooals je ’t zelf wil.
Nummer 113. Dan doe ik ’t zeker, zeker. En mot dat op zegel?
Directeur. Nee, nee — wel met ’n postzegel.
Nummer 113 (glimlachend). Ja, dat, dat weet ik. Wat sta je? Wou jy blyven? En geen gehuil meer. Dag meneer... (Af).
VIJFDE VREUGDE.
Directeur, Nummer 67, Bewaarder.
Directeur (113 en zijn dochter even in de rechter-deuropening nakijkend — tot den Bewaarder:) ... Pie-tersen!...
Bewaarder (binnentredend). Ja, meneer?
Directeur. De laatste, die gratie gekregen heeft — zeven-en-zestig.
Bewaarder. Weet u, dat ’r buiten ’n rytuig met twee paarden voor ’m klaar staat — en dat ’r ’n vijftig man*op ’m wachten?
Directeur. Dezelfde vertooning van de laatste keer ?
Bewaarder. Ja, meneer. Ze wouen met z’n allen de binnenplaats op — en toen heeft de korporaal, om ze tegen te houen, z’n mannetjes in ’t geweer laten komen.
Directeur (glimlachend). Goed zoo. Da’s ’n kameraad dien we nog wel ’n paar maal terug zullen krygen. Waarschuw ’m.
Bewaarder (ook glimlachend). ... Ik denk, meneer, dat-ie ’r de lucht van beet heeft — al ’n half uur lang staan ze bfl de noordervleugel — op de hoogte van z’n cel — ’t vrijheidslied te zingen...
Directeur (opent lachend een raam. Uit de verte klinkt het vrijheidslied). Grappenmakers! Vooruit maar! (Hij luistert even, sluit het raam. Bewaarder af. De Directeur gaat weer voor z’n schrijfbureau zitten. Bijna onmiddellijk daarna treedt Nummer 67 binnen). ... Num