9
Directeur (vriendelijk). Denk je dat ze je zullen herkennen?
Nummer zeven (telkens in den spiegel kijkend). Hoeveel jaar heb ’k geen glas gezien?
Directeur (opstaand). In geen twintig (klopt hem op den schouder). Vraag aan den administrateur wat je noodig heb — en kom goeien dag zeggen, als je klaar ben.
Nummer zeven. Nee — nee, dat ben ik niemeer —-(glimlacherig). Da’s ’n ander, hè?
Directeur ('n weinig ongeduldig). Ja, ja (wenkt den bewaarder door de deuropening).
Nummer zeven (afwezig). Ben ’k bruin of zwart geweest? Bruin. Bruin. En nou zoo. Nou zoo. Hèhèhè! ... Da’s vreemd — da’s vreemd as je je eigen gezicht ben vergeten — as je ...
Bewaarder (op een wenk van den directeur). Klaar, zeven? We zullen ’n piek-fijn pakkie voor je inslaan.
Nummer zeven. Da’s goed.
Directeur. Dag Muller — schiet ’r geen dankje over?
Nummer zeven (weer in z'n sufheid vervallend). Ja, ja. — As ’k nou maar — (met moeite zin aan z*n woorden te geven) — as ’k nou maar gelucht wor — en — en van ’t lachen — dat gebeurt niemeer — nee, nee, nee — al halen ze wat dan ook uit in de kerk.
Directeur (tot bewaarder). Na hem (kijkt in de papieren) — drie-en-tachtig.
Bewaarder. Jawel, meneer.
Nummer zeven (heeft in lip-mummelende bezinning vóór den spiegel gestaan — schrikt als de bewaarder hem bij den arm neemt, loopt wezenloos mede).
TWEEDE VREUGDE.
Directeur, Bewaarder, nummer 83, een Moeder.
Directeur (staat met een papier in de hand op, praat de linkerdeuropening toe). Wie voor drie-en-tachtig ?