vrouw. M’n vrouwtje... Nee, ze kan niet zelf an de telefoon komme-weet ’r niet mee om te gaan .-Kribbig. Waar is ’t vod? Schiet op!-Me vrouwtje het de circulaire voor de torenklok opgesteld, luister u?... Datum postmerk M.M....-Wat zegt u?-Heb u liever L.s.?-Ja. Ja.-Heel juist.-Luister u?-De Nieuwe Kerk is u zeker niet onbekend.-Nee, zegt ze, de stommeling!-’k Ben al an ’t leze, mevrouw. -Nog is: de Nieuwe Kerk is u zeker niet onbekend. Die kerk heeft, gij weet het, een hoge toren. Die hoge toren wijst naar boven, en dat is goed, dat is gelukkig en waarlijk niet overbodig voor vele kinderen van ons geslacht... mathilde: Lees toch wat duidelijker...
bos: Hou je snater!-Pardon-dat was me boekhouder-ja, ja, hahaha!- ...Maar die toren kon toch iets meer doen, dat ook goed is, ja zeer nuttig. Hij kan ons, kinderen des tijds, ook de tijd bepalen. Dat doet hij niet. Hij staat daar sinds 1882 en gaf nog nooit antwoord op de vraag ‘Hoe laat is ’t?’ Dat kon hij wèl doen. Hij is ’r zelfs op gemaakt. Er zijn vier plaatsen zichtbaar, die gereserveerd zijn voor wijzerplaten. Op allerlei wijze is sinds jaren-zeg u wat?-Nee?-sinds jaren door de bevolking uit de omtrek van die toren de wens uitgesproken, dat hij een klok mocht krijgen. Circa f 3000 zijn nodig. Wie helpt mee nu? De commissie.-Mevrouw... Wat zegt u?-Ja, de namen ken u natuurlijk.-Ja, héél aardig, héél aardig opgesteld.-Jaja, al de dames van de Commissie tekene natuurlijk in voor ’t zélfde be-drag.-Honderd gulden, ieder?-Ja-ja.-Héél goed.-M’n vrouw blijft thuis.-Mevrouw! Schelt nijdig af. Verdomde nonsens! Honderd gulden na de weerlicht! Wat raakt ’t jou of ’r ’n klok op dat ding staat! mathilde: ’k Zal je maar in je eigen vet late gaarsmore. bos: Ze komt over ’n kwartier hier met d’r rijtuig.-Nou, bejour! mathilde: Bejour! Bejour! Asje ’s avonds wat minder groccies dronk, zou je ’s morgens niet zo’n beroerd humeur hebben-geef effen vijf gulden. bos: Nee. Nee! Je heb vanmorgen pas ’n rijksdaalder uit me beurs genomen, terwijl ’k sliep, ’k Kan an de gang blijve!... mathilde: Heb ’k ’n rijksdaalder? Wat ’n infame leugen! Net één gulden! Bah, wat ’n man, om z’n cente te telle voor-ie na bed gaat. bos: Bejour! Bejour!
62