van je eigen vuil in de emmer-en de nachte-de verdomde nachte as je niet slape kon-de nachte da-je opsprong en stapte as ’n krankzinnige heen en weer-heen en weer-afgepast vier stappe-de nachte dat-je maar zat te bidde om niet, niet-dol te worde-en alles vervloekte, alles, Mies!... Laat het hoofd in de handen zakken.
jo, na een lange stilte op hem toegaand, slaat de armen om z’n hals.
Kniertje huilt. Barend staat suf... Geert!... geert: Nou! Laten we niet... Gromt, z'n tranen bedwingend. Vlammetje! Rookt. Nou, moeder! Scharrelt op V raam toe-tot Barend. Leg je lekkers maar neer... Haalt het raamgordijn op... De haan zit goddomme op ’t dak, hahaha!... wil je gelove da’k zo dalijk zou kenne uitzeile... Twee dage zee, zéé, zee en ’k ben weer de ouwe, wat?... Waarom loopt Truus te huilen?... Truus! kniertje: Ssst!... Niet anroepe! De ‘Anna’ is net binnengelope zonder d’r man... Enige zacht pratende, bedrukte vrouwen gaan het raam voorbij. Stakker!... Zes kindere... geert: ...Is Ari... Zij knikt... Da’s verdomd... Laat ’t raamgordijn zakken.
Einde van het eerste bedrijf
26