92
S t c i n. Dus drie wagens ?... Na, zorg dat ’t 'r dertig worden! Glück auf! (De anderen beantwoorden den groet). ... Is ’t nog niet bekend, wie de heeren zijn, die Hankelman... ?
H a d w i g. Nee, meneer.
S t e in. Helpen jullie dan ’n handje mee ! Wat duivel, moeten we zulke elementen hier houen ?... ’k Heb al ’n zesloopsrevolver en ’n vergiftigde dolk bij me gestoken, voor ’t geval dat ik aan de beurt ben, hahaha!
S c h u 1 z. Meneer Stein weet wel beter. As ze meneer Hankelman, die erger as ’n slavendrijver...
Stein (afwerend). Na!.. . Inslikken!... Mag 'k niet van ’n collega hooren! Glück auf! (De anderen antwoorden. Af omhoog).
ZESDE TOONEEL.
De vorigen, zonder Stein.
Schulz. Da’s de éénige met fatsoen!
H a d w i g. Ja! Omdat-ie boven, toe z’n vrouw nog leefde, ’n bestaan as ’n hond had... De helft van de ingenieurs het ’r nagezeten en ’r gehad! (met de hand naar boven wijzend) Waar licht is — is niet altijd vreugde! Blijf je achter je wagen zitten, Spiess — wat weerlicht, kameraad, hou je niet zoo afzijdig! (Wenkt Schulz den sleeper ook te roepen).
Schulz. Zou je niet bij ons kruipen, Spiess, of motten wjj by jou kommen?
Wiener {de bedoeling begrijpend). ’t Wachtlokaal is hier, kameraad!
Spiess (schuw). Ja, as ’k mag — as 'k niemand hinder...
H a d w i g (terwijl Spiess naast hem komt zitten, legt de hand op zn schouder). Hier — (Tot de anderen): Dekken jullie je lampen is af — nee, allemaal — jij ook — (Het wordt even volslagen donker) —■ Hier, kameraad —