65
Wiener. As d’r geen plaatsie meer open is!
Moeder Schulz. Wor je dan nog gewacht?
Wiener (terwijl Hadwig en Schulz stoelen nemen). Gewacht ja. Maar of ’t veilig is met ’n vuile zee de hondenwacht te betrekken. ... ’k Had beloofd full speed terug te komen... En nou bestaat ’r, naar menschelijke berekening, de mogelijkheid, dat me bruid me ’n zoetigheid na geeft... Wat raai je me, moeder Schulz?
Moeder Schulz. Daar ken ’k je niet in raaien, kind... As je nog ’n happie mee wil proeven, dan eet ik wel na ...
Wiener. Zal ’k of zal ’k niet ?
Moeder Schulz (lachend). Nee, daar raai ’k niet in ...
Wiener. Dan zallen we is op ’t kompas kijken... (Telt de knoopen van z'n mijnwerkersbuis). Me bruid met ruzie — me bruid zonder ruzie — aardappelen met me bruid — aardappelen zonder me bruid — ’n uitbrander nou — ’n uitbrander vanavond — goddank, de laaste knoop is d’r af! Mo’k ook ’n stoel meesjouwen?
Moeder Schulz. Ja, gekke jongen: en kruip op mijn plaats.
Wiener. Dank je. Of zal ’k nog is tellen?
Moeder Schulz. Ga nou maar! Wat in ’n goed vat leit, verzuurt niet!
Wiener. Komt lang niet altijd uit, hahaha! Jt Vat is best, maar zuur, zuur, hahaha! (In de deuropening). Langzaam jullie! Steek geen hééle aardappels in je patrijspoort, Hadwig! (Af).
TIENDE TOONEEL.
Moeder Schulz, Grete, Rudolf.
Moeder Schulz (bij de deur van de slaapkamer Wat zeg je me daarvan? Is Rudolf niet hier?
Grete. Nee moeder — zit weer boven. (Roepend). Rudolf! Rudolf!