11
Mathieu. Ach! Ach! Wat ’n zeldzaam-guitig bescheid! Met de lift! Met de lift! Dacht u dat ’k de intentie had duizend meter, zoomaar kiep-kiep-kiep! te duiken ?
Anne. Toe meneer — zóó kan ’k niet werken...
Mathieu. Verschrikkelijk! De ongezonde ijver... Zeg dan welke fluit ’k in dit gedrang van fluiten moet hebben!
Anne. Nummer vier.
Mathieu. Welke?
Anne (ongeduldig). Die daar! (Neemt de spreekbuis, fluit).
Mathi e u. Merci. (Met de lippen bij 't mondstuk). ... Om te zoenen: de poëtische plek, waar twee lippen, rood als de ondergaande zon, rood als, als ... Met wie ? ... Nee meneer, dat was niet héélemaal voor ü! Met wie? ... Kerkhoven? (Tot Anna). .. .Wie is dat?
Anne. De machine-opzichter Kerkhoven!
Mathieu. ... Uitgezocht-wijsgeerige naam! (Opnieuw luisterend). Meneer Kerkhoven — u spreekt met Baum-garten — nee, niet met den ouwe! — Baumgarten Junior, Junior — Mathieu — zóón, jongste generatie ... Dank u! Ja, ’t gaat me voorbeeldig, excellent! Ik wou met twee vrienden benee ’n kijkje nemen, in ’t gat kruipen!... Ja, dadelijk... Ze zijn onderweg... ’k Versta geen syllabe ... Meneer blaas zoo niet... ’k Krijg longontsteking zooveel wind als je maakt, hahaha!... Vandaag niet?... Morgen? Olala, zou de ouweheer zeggen ... Olala in ’t kwadraat!... Nonsens!... ’k Loop zelf bij u aan! (Zet de fluit in ’t mondstuk). ... Farceur!... Is dat waar wat die meneer met z’n symbolischen naam me wijsmaakt, me op m’n mouw wil spelden — spelden, spelden zeg, door zoo’n buis heen! Is-ie goed? — dat de stemming onder de heer en te wenschen overlaat?
Anne. Ja, meneer.
Mathieu. ... Ze zullen de bezoekers toch niet met huid en haar oppeuzelen! De stemming, die te wenschen overlaat! Gebeurt meer, wat? (De bloemen bedoelend). Heeft ü die meegebracht? Ook zoo'n klein lief verjaarsgeschenkje ?