f
8
tegen een, dat we in ’t volgend jaar koersjes van vieren vijfhonderd zullen beleven!
lste Aandeelhouder. Ja, als dat ’t geval is!
2de Aandeelhouder (ook zijn jas aantrekkend). Als je dat zeker wist, dan zou je, dan zou je...
Baumgarten. Dan zou hij alles opkoopen, hahaha! Sigaret, heeren? (Hij presenteert aan allen). En met versnelde pas naar de „Vergulde Eenhoorn”, waar 'k ’n kleinigheid besteld heb! (Tot Wied, die voor het bureau-ministre is gaan zitten). Ga je niet mee, George ?
Wied. Zou ’k nog zooveel tJd hebben? De afspraak is, dat ze ...
Baumgarten. Olala, dan wachten ze heel-eenvoudig l (Bij het bureau). Kaartjes? Visite-kaartjes? (Slaat zich voor het voorhoofd). Sapristi! Sapristi! Neem ’t niet kwalijk, beste, beste jongen! Hoe ’k ’t heb ktinnen vergeten, terwijl Sylvie 't me nog gister... (Schudt hem de hand). Van harte! En nog honderd jaar! Sapristi, hoe is 't mogelijk! Heeren, m’n schoonzoon, m’n schoonzoon, de directeur, is vandaag jarig — hoe oud ben je, George ? — Enfin, dat doet ’r niet toe! Heeren, dat geeft 'n bizondere, ’n heel bizondere flesch in de „Eenhoorn”! (Zij feliciteeren allen George). En nu en avant, en avant! ’k Wou nog graag den trein van kwart over twaalf halen! Nee, George, niet zonder jasl ’t Is fameus koud! Je ben toch niet van plan, uitgezocht vandaag, ’n verkoudheid op te loopen?
Wied. Ach kom! Ik ben zoo tegen weer en wind gehard!
Baumgarten. Geen denken aan! Ik permiteer ’t gewoon niet! *n Man die vrouw en kinderen heeft!...
Wied (zijn jas van de standaard grijpend). Al klaar, papa. (Schelt).
Baumgarten. Heeft dat zoo’n haast?
Wied. ’k Laat ’t privé-kantoor liever niet alleen (Tot klerk). Zeg juffrouw Menzei, dat ze ’r gang kan gaan en dat ’k binnen ’n kwartier...
Baumgarten. Olala, dat is onmogelijk!