2 de Aandeelhouder. Ik beweer...
Baumgarten. Neem me niet kwalijk, beste meneer, maar ik heb de leiding van de vergadering, en we kunnen de discussies niet tot in ’t oneindige — m’n hemel, we zitten hier al volle twee uur, en ’k heb behoefte me te versterken! (Er klappen ’n paar in de handen) — niet tot in ’t oneindige rekken! We voelen alles voor de kleine aandeelhouders, maar voor die van de kleine mogen we die van de groote niet opofferen! {Handgeklap). Ik blijf by ’n non possumus! Willen de ploegen overmorgen niet naar benee, dan geven we geen pardon meer, en dus ...
2de Mijnbestuurder. ... Stemmen!
2de Aandeelhouder. Manheer de voorzitter...
Baumgarten (kloppend). Mijne heeren, dat gaat zoo niet! By zulk *n obstructie over détails — want over de groote lijnen zijn we ’t eens, of niet? {Toestemming) — bij zulk ’n obstructie, zie ik, nee op m’n woord van eer niet!... zie ik geen kans ’n besluit voor of tegen te nemen! Als ’r dan zooveel bezwaren bestaan, doen we verstandiger de conferentie tot vanmiddag uit te stellen. (Een stilte). Vraagt nog iemand ’t woord? (Een stilte). Dan zullen we stemmen. Mag ’k de heeren verzoeken ?
lste Mijnbestuurder. Voor.
lste Aandeelhouder. Voor.
2de Mijnbestuurder. Voor — en hóé voor!
Baumgarten (tot den tweeden aandeelhouder, die z'n sigaar blijft hezuigen). En u? Nou dan, meneer?
2de Aandeelhouder. Mijnheer de voorzitter...
Baumgarten (zuchtend). Olala! Voor of tegen?
2de Aandeelhouder. Waar voor of waar tegen — ja, ik snap ’t niet! ’r Is toch nog geen voorstel...
Baumgarten. Olala! Heb ’k^geen non possumus voorgesteld ?
2de Aandeelhouder (zit even in diepzinnig zwijgen — zijn buurman fluistert hem iets toe). O. O zoo. Blanco.
Baumgarten. Voor. Dus vier voor en een blanco.