5
vraag voor de derde maal, om tot stemming over te gaan. De geachte interpellant van daarstraks heeft over ’t hoofd gezien dat we enkel winst te boeken hebben, als de lokale beweging ’n algemeene wordt. In den strijd om de macht...
Baumgarten. Juist, heel juist: om de macht!
2de Mynbestuurder. In dien strijd kunnen en mogen we plaatselijk niets toegeven...
2de Aandeelhouder. Ja, ja, maarè, maarè, met ’n forceeren van ’n staking, terwijl de voorraad in ’t begin van den winter betrekkelijk groot is... En dan we hebben ’t in acht-en-negentig ... (Tot zijn buurman)9. ... Was ’t niet in acht-en-negentig? ...
lste Aandeelhouder. ... Zeven-en-negentig ...
Eaumgarten (pogend te interrumpeeren). Mijne heeren!
2de Aandeelhouder. ...In zeven-en-negentig... (Nijdigjes). Mijnheer de voorzitter ik tree voor de belangen van den kleinen aandeelhouder, die zijn spaarpenningen in onze onderneming gestoken heeft, op — ik zeg, dat we ’t in zeven-en-negentig nog eens gehad hebben, dat de mijn in de zes weken staking zoo achteruit ging...
Baumgarten ... Maar dat weten we toch allemaal!
2de Aandeelhouder (onverstoorbaar). ... Zoo achteruit ging, zoo verwaarloosde, dat de exploitatie in ’t eerste jaar door instortingen, door volloopen van...
Baumgarten (kloppend). Ik moet u toch heusch tot de orde roepen!
2de Aandeelhouder. ... Door volloopen van de heele derde laag, geen cent rente opleverde, nee, geen cent!
lste Mijnbestuurder. Dat’s toch, om ’t kalm te zeggen, om uit je vel te springen! (Heftig). Ziet u kans voor ’n uitkeering, als we exorbitante eischen inwilligen? Moeten wij naar de pijpen van twee, drie, vier raddraaiers dansen?
2de Aandeelhouder. Dat beweer ’k niet.
lste Mijnbestuurder (geprikkeld). Wat beweert u dan?