Wied. Asjeblief! Asjeblief!... ’k Hoor toch. lucht!
H a d w i g. Dan mot ’t ’r pas ingekomen zyn! Voor tien tellen was d’r nog geen spet...
V/ i e d (terwijl ’t water zwak begint te loopen). Nou ?... Nou ? ... Dat gebeurt nou toch niet om my plezier te doen?
Schulz. Misschien geven ze boven meer drukking, omdat meneer de directeur benee is — net as toe de Inspectie d’r was ...
Wied. Nonsens, Schulz! Als ’t niet een, twee, drie loopt, draaien jullie de kraan weer dicht... Met wat handigheid en wat geduld. ... Is ’r vandaag al gesproeid?
H a d w i g. Nee, meneer. En gister ook niet...
Wied. Mag niet, mag niet. Enfin, nou heb ’k tenminste persoonlijk nog ’ns gerevideerd! Zijn we hier op de plek, waar ’t met Hankelman gebeurd is, Kerkhoven? Of is 't verder op ... ?
Kerkhoven. ... Op de hoogte van de mijngaspaal, meneer, daar, vlak voor u, waar de trappenhelling ombuigt ... Om de hoek hebben ze op ’m geloerd ... Eer-ie ’i op verdacht was, hadden ze ’m z’n lamp stuk geslagen ... Op handen en voeten is-ie in ’t donker na de kabelbaan gekropen... (De plek waar Spiess zit, aan-duidend).. . Hier lee de lamp ... (tot Spiess) ... Kan jy niet opstaan, sleeper, als meneer de directeur in de laag is? (Spiess doet het).
Wied. ’t Is gemeen...! En zyn al de penningen van de ochtendploeg bijtijds ingeleverd, Kerkhoven...?
Kerkhoven (terwijl Hadwig, Schulz en Wiener mekaar verrast aankijken). Wordt op gelet, meneer. Maar daar zorgen ze voor! (Tot Mathieu, die de kraan opendraait). Nee, meneer, is niet te reeomman-deeren!
Mathieu (de handen wasschend). Dat merk ’k, beste vriend! Je trekt ’r handschoenen door aan! Daar moet je patent op nemen, George, op die fameuze uitvinding ...
Wied. Mathieu!
Mathieu (de handen aan zijn zakdoek drogend).