IOO
TWEEDE TOONEEL.
De vorigen, De meesterknecht, De patroon.
(Algemeene stilte. De patroon loopt onrustig op en neer).
De patroon. Mannen — ’k wou — *k moet ’n woordje met jullie spreken. Zijn jullie compleet ?
Arie. Nee meneer. (Wijst op het verlengde der werkplaats, links). Daar zitten ’r ook nog.
De meesterknecht. Hallo ! Steen ! Koppert! Hallo! Kommen jullie is hier! (De andere arbeiders drentelen verwonderd aan).
De patroon. Mannen — *k heb voor jullie geen plezierig nieuws — heelemaal geen plezierig.
— As ’r wat an tegen te houen viel, zou ’k
— ’k hèb geen keus — 't is ’n belabberde positie — dat voel ’k wel — al hebben jullie me laatst niet netjes behandeld met je ondoor-dachte staking. Dat 's afgeloopen. We zullen geen ouwe koeien uit de sloot halen. Da.ar schieten we niet mee op, wat? — Mannen, ’t gaat zoo niet langer. Ik breek me nek, tiendubbel me nek. *r Is geen kruid voor gewassen.
Betalen, betalen — inslaan, ophoopen____
't Loopt spaak, ’k Kan niet blijven verliezen.