De Machien

Titel
De Machien

Jaar
1899

Druk
1925

Pagina's
38



98

glad weg. Gelukkig van de linksche. Drié meissies.

Hein (spottend). Schei je d’r uit, Arie ?

Ar ie {neerhurkend). Da’s mijn zaak.

Gerrit. Jongens — 'r broeit wat, wat ik je smoes. D’r is essetee an de knikker.

Hein. Dat heb 'k al lang in de spiezen. De ouwe en de baas mótten met mekaar. Kijk 'm opspelen!

Jacob. Voor mijn part vliegen ze mekaar an — ik zal geen vin verroeren. De baas is al net zoo’n lamstraal as de ouwe.

Willem. Leg toch niet van ièdereen kwaad te spreken!

Jacob. Vertel ’t ’m over — dan kom je nog dichter an 't vuur.

Willem. Ik ben geen verrajer.

Jacob. Dat zit! Alles wat hiér gebeurt wordt overgekletst.

Willem. Noem man en paard,...

Jacob. Jóü dan !

Willem. Dat lieg je zoo groot as je dJr ben ! Geen woord gaat over me lippen!


Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.