EERSTE BEDRIJF.
Het tooneel verbeeldt den tuin van het vorstelijk kasteel. Rechts, een marmer terras met weelderige bloemen in gebeeldhouwde vazen, een paar sierlijke tuintafels en gemakkelijke stoelen — meer achterwaarts een baste op piëdestal. Ben geheelen achtergrond vullend, bevindt zich een oranjerie met gedeeltelijk groen-beslcigen ruiten en een glazen toegangsdeur. Naar links breidt zich een bosch van zware boomstronken uit, met op het eerste plan een brok muur, terwijl het midden van het tooneel door een glad-geschoren grasperk met in bloei staande rozenstruiken ivordi ingenomen, ivaarvoor een rustieke bank met dito tafel en stoelen. De Mei-zon beschijnt de oranjerie en een gedeelte van het terras.
ttEHSTE TOONEEL.
L a k e i? T u i n i e r.
Lakei (draagt op het terras eenige zijden kussens aan, legt die op een der terrasstoelen, zet zich op een anderen, steekt ’n sigaar op. De tuinman, door de oranjeriedeur binnen gekomen, bukt bij het grasperk, raapt afgevallen blaren en af geknapte takken in een wand) ïs dat nou overal zoo ?