M a r i u s (Lezend), Zijne Hoogheid de erfprins Ossip woonde Zondag de godsdienstoefening in de Noorderkerk onder .. .
'V o r s t. .. . Gehoor van den hofprediker Wal-demar enzoo voort — enzoovoort — enzoo voort (geeuwt). Alles hazenpeper, zonder haas en zonder peper. Ik krijg ’r slaap bij. Geen moordaanslagen ?
Mar i u s. Tot m’n spijt nee, Uw Hoogheid.
Vorst. Geen ongelukken van beteekenis?
Marius (angstig-snel onder de knipsels zoekend). Nee Uw Hoogheid — of ja een ... (lezend) „Op het strand, dicht bij den vorstelijken koepel, werden heden morgen de lijken van een man en een vrouw, beiden met gebroken nek, gevonden. Herkenning heeft reeds plaats gehad. . . .”
Vorst. Begrijp ik niet. Op het strand en allebei met gebroken nek? Hoe kan dat? Lijkt ’n April-grap — hoogst misplaatst — heel erg misplaatst (tot den adjudant). Jawel?
ACHTSTE TOONEEL.
I) e v o r i g e n. Adjudant.
A d j udan t. Hofprediker Waldemar, Uw Hoogheid.
Vorst, ,1a, ja. Komt niet bijzonder gelegen.