153
Minister Laten hangen, Uw Hoogheid!
’t Is ijselijk. ...
Hildebrand.... De heeren lachen te vroeg. Als ik ’t mijn dochter niet ontraden had, had ze in één nacht de telegraaflijnen doorgesneden — soms is ze ’n tikje geëxalteerd! — en van uit de wolken met ’n splinternieuw ontploffingsmiddel ■— dynamiet begint te verouderen! — had ze ’t bewoonde land, op ’r gemak, letterlijk schoongeveegd — geraseerd — geraseerd....
Vorst.... Dus. . . . Dus. . . . (zijn lachen bedwingend). . . . Dus die raseerende dochter, die toen in onze jonge spinazie be-landde. . . .
M a r i u s. . .. Met een van uw pantalons. . ..
Hildebrand... . Had — met of zonder mijn pantalon -— van uit de wolken ’n schrikbewind. . . . ’r Zijn dictators met minder machtsmiddelen geweest. . . .
M a r i u s.... Uw Hoogheid, we mogen —■ geloof ’k — blij zijn dat w^e nog leven!
Vorst. Ja!... Ja! ... Ze gebruikt wel consideratie !
Hildebrand.... Omdat ze ’t óók te pakken heeft.... Uw zoon heeft u al ’n paar maal ge