150
H i 1 d e b r a n d. Ik doe dat beslist niet.
Vorst (na een langere, geblufte stilte).... Excellentie, raken we van den regen in den drup?
M i n i s t er (zijn parapluie sluitend). Pardon — ’t is inderdaad droog geworden (ook de anderen sluiten iegelijk de parapluies).
Vors t. Dus — dus — u weigert als goed staatsburger — u weigert wat andere ontdekkers onmiddellijk doen? . . .
Marius. Misschien heeft-ie niet goed begrepen....
Minister IJ heeft ’t in uw macht, ridder
Hildebrand, om ons land tot het sterkste, best bewapende van Europa te maken. .. .
H i i d e b r a n d. Dat heb ik. Maar als ik daarover luid willen onderhandelen, was ik ’n week
geleden om acht uur present geweest. . . .
Marius Dus u had niet te veel
champagne. .. .
H i l d e b r a n d. Nee.
V o r s t. Nu, Excellentie? U heeft ’n bijzonder
soort favoriet. . . een die mogelijk met Zijn Majesteit Irenus II afgesloten heeft.. ..
Hildebrand. Nee. Met niemand. En met iedereen. Ik heb niet de eer en de eerzucht, Uw