•142
Minister. Mag ik Uw Hoogheid vragen, of dat ’n behoorlijk aequivalent is ? Onze totale vloot ligt op ’t oogenblik op de helling. . ..
Vorst. Excellentie, doet u me in de eerste plaats het genoegen uw parapluie rechter te houden — uw straaltjes loopen haast in m’n nek — en dat is geen bepaalde verkwikking — en in de tweede plaats verzoek ik van uw commentaren gespeend te blijven. Of mijn vloot op de helling ligt, ja of nee, ik benoem Zijn Majesteit tot admiraal... (geprikkeld, omdat de minister hem in de rede wil vallen) .. . tot admiraal! En daarmee basta! Uw advies van nu ’n week geleden, om de Proclamatie uit te vaardigen, vóór we zekerheid hadden of dat individu bereid was een overeenkomst met den staat aan te gaan, vóór de politie van machines voorzien was — is ook zoo schitterend gebleken. .. .
Minister. Hij had me stellig beloofd, Uw Hoogheid, om dien morgen om acht uur, ten hove te verschijnen. Onder invloed van — van de uiterste linkerzij, is-ie niet gekomen — en hem met geweld te laten halen, zou, gezien zijn benoeming tot ridder, zeer ontaktvol zijn geweest. ...
Vors t. Dan hadden wij geen Proclamatie____
M i n i s t e r. Pardon, Uw Hoogheid, de Proclamatie bedoelde voor alles het leven van uw óók