122
Lasso. Daar drink ’k van harte op mee, Ida!
Hildebrand. Hoe heb ’k ’t met je, jong-mensch? Blijf jij zitten? (tot Ida).... Stooten jullie niet met mekaar an?
I d a. Ik heb ’r niks op tegen. . . .
Ossip. Ik geloof, meneer Hildebrand^ dat u zich of vergist, of dat ik van ’t vliegen en de champagne ’n beetje duizelig ben! Is dat. .. uw dochter ?
Hildebrand. Natuurlijk!
Ossip. Ik dacht... ik dacht. . . (kijkt Ida, die
voor zich uit zit te glimlachen, verlegen aan)____
Ik dacht, dat ’t uw zoon was.. . .
Hildebrand^” vroolijk). Nee, ’n zoon heb ’k niet!
Ossip.... Dan heb ik me. . .. Dan heb ik
me.... Dan heb ik me — met uw kousen en met —
en met — èrg onwelvoegelijk gedragen, juffrouw....
Hildebrand. Onwel voegelijk?
Ida. Hahaha, proost! Hij wou me alleen niet laten slapen!
Hildebrand. Je moet ’r nemen, zooals ze is, jongmensch. Je ben de eenige dupe niet. Toen ze in den tuin van den vorst werd gesnapt, Lasso, heeft ze ook ’n krankzinnige komedie gespeeld.....