11
VIERDE TOONEEL.
T u i n i e r, P I u m s, Lakei.
P 1 u ra s (tot lakei). Wat lach jij, ezel ’?
Lakei. Pardon....
P1 u m s. Mond honen. Geen maren en geen pardons, hè/ Tabak en pijpen en lucifers! (lakei af). . .. Ida Hildebrand. Eindelijk ’n alibi, (tot
tuinier) Vooruit nou !. .. ’t Is meer dan genoeg____
Die paar dorre blaadjes hinderen niet. . .. Ben je van plan je mand te vergeten ? (tot Marius) Morgen meneer!
VIJFDE TOONEEL.
M a r i u s, P I u in s.
M a r i u s (type vieux beau. komt niet eenige
boeken en kranten van het terras in den tuin. zet zich op de rustieke bank). Morgen, majoor. Zeldzaam Mei-weertje! Of we ’t zoo voor Zijne Hoogheid voor ’t bestellen hadden. Merkt u niets aan me ?
P 1 u m s. Nee wat moet ’k merken !
M a r i u s. Spreek ’k heelemaal niet schor?
P III in s. Nee.