116
ZESDE TOONEEL.
H i 1 d e b r a n d. Lasso. Ida. Ossip.
Ida (nog op de trap). Hoera! Hoera! Goddelijk ! Heerlijk! Hoera! (verschijnt in de trapopening met twee ftesschen champagne). Wat sta jij daar? Je hoeft niet meer bang te zijn, hahaha! Kijk is vader, kijk is lieve, ouwe vader—(zoent hem in de trap-opening) — die wou uitbreken!
Hildebrand (met champagneglazen in de hand). Pas op! Denk aan de glazen! ... Nee jong-mensch, de kou is van de lucht! Zet je taschje maar neer, hahaha! En nog wel bedankt voor de hulp 1 (voor stellend). Meneer Hendrik Ossip — m’n vriend Lasso!
Lasso (met een mand en een schotel). Aangenaam, meneer. Wat is dat hier donker Zouen
we toch niet liever beneden fuiven?
Hildebrand (uitgelaten). Nee! Nee! We hebben zooveel herinneringen aan de droogstokken hiér (tot Ida) — wat, jongen? — we hebben hiér zoo menig zweetdruppeltje gelaten, dat de kurken ook hier de lucht in moeten, hahaha! ’n Symbool! Alles de lucht in, hahaha!
Lasso. Met je welnemen, ouwe kameraad — wre kunnen toch niet op de droogstokken soupeeren....