54
Rita. Ik heb geen rust, geen rust.
Pleegzuster. Wees u zoo vriendelijk en gaatu met me mee. De pastoor zal ’t niet gepast vinden. (.Eene stilte). Moet ’k ’t nog eens verzoeken ?
Rita, Ik kan hier niet weg. — Ze zou zich toch haasten — en komt niet.
Pleegzuster. Is ’n afstand.
Rita. ’k Heb de minuten geteld.
Pleegzuster. Sta u op.
Tweede Tooneel.
Juffrouw Co. De vorig en.
Rita. Nee! Nee! — (tot Co).... En ? — En ?....
Co {hijgend). Oogenblikje! Oogenblikje!’kBen tegen de wind in geloopen — ik ben — ik ben me asem kwijt....
Rita. Heb je ’t kind gezien.
Co. Natuurlijk {aarzelend).... ’k Mot effen zitten — me oogen zijn volgestoven ....
Rita. Nou dan!
Co. ’t Kind is — is ’n boel vooruit — ’n ènd