45
Pleegzuster. Je hebt ’r toch nooit gezien.
Rita. Ik mag ’r niet, omdat zij de lippen van mijn kind voelt, nog voelt. Dat maakt me afgunstig. Ik had ze willen voeden, ik, ik ... . Da’s de vreugde van elk, elk....
Pleegzuster. Van elk? ....
Rita. Van elk beest.... Vreemd datje zoo iets zegt. Maar ’n beest kan geen beest meer zijn, als ’t dat voelt, dat.... (Een stilte). Heb u veel verdriet in uw leven gehad?
Pleegzuster. Wat ’k gehad heb, bestaat niet meer.
Rita. Hoe ben u 9r toe gekomen — toe gekomen — van ’t béste afstand te doen ?
Pleegzuster. Afstand ? ’t Béste heb ’k verkregen.
Rita. ’t Beste van de aarde ....
Pleegzuster Niet uitspreken, Rita. Boven
de aarde is ’n hemel.
Rita. U hééft veel verdriet gehad.
Pleegzuster. Gehad.
Rita. Wij begrijpen mekaar niet. (Een stilte. Zij sluit de oogeri). ’k Weet alleen dat ik gelukkig