Allerzielen

Titel
Allerzielen

Jaar
1915

Pagina's
134



43

pijn deeën was ’t zomer. Als je achter de spinten geluid hoorde, was ’t voorjaar, kropen de musschen en spreeuwen op ’t nest. Je zag uit de ramen: daken en daken, schoorsteenen en schoorsteenen. De roetvlokken vlogen binnen — vlinders komen zoo hoog niet. fs Avonds moe, stapte je in de bedstee — ’s morgens begon ’t zélfde, ’t zélfde. ’s Zondags werkte je thuis. Op ’n dag in Augustus, was de man gestorven, de man van dat daar onder de pannen, kregen we vrij, hebben we geloopen, geloopen tot we midden in ’t groen waren, midden in ’t groen, dat me verlegen maakte, dat me dee snikken. Daar heb ’k de aarde gezoend, die zoo warm als me lippen was. De volgende dagen deëen we ’t zélfde, ’t zélfde ....

Pleegzuster. Rust liever wat uit!

Rita De tweede keer is twéé jaar gelejen —

toen ’k zoo blij was met wat ’k voor hém voelde. Toen lei ’k lang uit in ’t gras, ’t natte gras, te zingen .... Als ’k nu buiten kom, zal ’t de dèrde keer zijn. De derde keer, dat m’n mond den grond zoekt, den grond dien we vertrappen. Weet je, zuster, dat als wat wij aarde noemen, ’n lichaam was, ik ’t in m’n armen zou sluiten — van blijheid — van niet te zeggen geluk....

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.