20
strakjes over spreken. Wij worden ’t eens. Nee, steek ’t weer bij je, Van Dalen. De heele manier waarop jij die zaak heb aangepakt is me onsympathiek. Wie heeft je verzocht papieren te laten af komen, wie ?
Van Dalen. Die most ’k laten af kommen — as wethouder van de gemeente. Ik mag nie inschrijve, as ’k de van haast nie weet. Dokter Geert is de angifte weze doen — die wist zooveul as ü. De naam van de man most ’k open late. ’t Minsch was te zwak, zee de dokter. Toe hei ’k zelf nagevraagd. Je schrikt as je d’r van hoort....
Namen Ik wil je papieren niét, Van Dalen.
Dat zeg *k je voor ’t laatst. En als je strakjes weer conferenties houdt met Klitze, Steen, Nag-tegaal en — en den koster, zeg ze dan dat ’k me schaam over ’n gemeente van christenen, die de koppen bij mekaar steken, als de voorganger ’n vrouw die voor z’n deur in mekaar zakt, die voor z’n deur ligt te kreunen als ’n gefolterde, in z’n huis neemt. Zou jij, Van Dalen, onder die omstandigheden, ’n ongelukkige an ’r lot overlaten ? Zou jij, Van Dalen, je deur grendelen en *n medeschepsel in ’n stortregen op je stóép laten bevallen ? {gestreng). Zou jij éérst om ’r papieren vragen ? — Nou ? — Krijg ’k antwoord ?