12
Eindelijk bel ’k aan — beter ’n afspraak gedeeltelijk verbreken dan ’r niét houden. Ik bel een, twee keer — ’n brutale meid komt de trap af en zegt dat mevrouw niet thuis is...
Gister ontmoet ’k haar. Ze herkent me niet. Ik groet. Ze kijkt langs me heen. Ik schrijf. M’n brief komt terug.
En als Je me op ’t oogenblik op ’n pijnbank legt, weet ’k nog niet hoe de vervloekte melodie is van ’t Pour tant d’amou r!”