79
geen bordeelen, geen eer, geen voorbehoedmiddelen, — toen waren ’r geen annonces „geen crediet te verleenen aan mijn huisvrouw zoo-en-zoo” — toen bleven ze niet ongetrouwd omdat ze niet te eten hadden voor twéé — toen stonden er in den winter geen vrouwen op straat zooals dié daar — toen miste je de plechtig-plechtige inzegening in kerk of stadhuis van de smerigste, immoreelste, ongezondste paren — toen verkwijnden geen vruchtbare vrouwen op fabrieken — toen beschermden ze geen christelijke tehuizen voor „gevallenen” en hoeren — toen bevorderden ze geen leugenachtig stelsel van Malthus — toen had je geen gevoelige mannenjurys die hun-éer-wréekende-mannen vrijspraken — toen bestond ’r geen noödzakelijke prostitutie, was de vrouw geen stuk eigendom, bèhöèfde ’r geen overspel te zijn, omdat zij en hij — je hoorde te zeggen hij en zij — te bikken, volop te bikken hadden, vrijwillig bij elkaar kwamen, en als zij woüen vrijwillig van elkander gingen.
Peter. Dus jij zou weer terug willen?
Bart. Ik ? ... Wat ben je nog groen!.... De boel loopt vanzelf. De kruieniers en al de eerbaren kunnen gerust zijn. ’t Burgerlijk huwelijk en mijn geliefd B. W. — zijn maar ’n déél van