76
Bart. Paradoxaal? Godbeware ! Was ’t maar
paradox! ’k Geloof dat jij meent dat ’r ’n principieel verschil tusschen jouw huwelijk zonder stadhuisbriefje en ’n ander mèt dat ding bestaat. Je vergist je, jongen. Alleen bij de — beesten kun je van vrij spreken, ’n Mannetjeszwijn zoekt z’n eigen kost — ’n vrouwtjeszwijn ...
Peter, (lachend) Zeug ...
Bart. Merci, ’n Zeug heeft geen huishoudgeld noodig, geen kleeren, geen contract. Ze zijn niet van elkaar afhankelijk. Eerste stelling: van ’n zwijnenpaar kan de maatschappij ^n massa leeren — al zitten we tot hier toe in de zwijnderij.
Peter. Hahaha! Da’s weer zoo iets van jou! En de tweede stelling?
Bart. Nummer maar niet. Je lacht tenminste weer. Even ’n pijp stoppen (bukt zich raapt het endje op, stopt ’n pijp). En nou heb je meteen de symboliek van ’t heele huwelijk — ’n nat restantje in ’n vuile pijp — de pijp: de maatschappij — en ’t restantje: Ehret die Frauen — sie Hechten und weben .. .
Peter. Önzin! Ik beweer dat de vrije liefde ...
Bart. (opspringend). Vrije! Vrije! Vrije-liefde; Ga toch is ’n voordracht houen in 'n dameskrans,