54
fluit, fluit nog eèns. Bart verschijnt met een ei in de hand.)
ACHTSTE TOONEEL.
Peter. Lotte. Engel. Bart.
Bart. Brave Engel — dat ei ruikt alsof ’r onweer broeit.
Engel (ruikend). Ruikt dat ei? Wel-alle-jeesisr dan weet ik niet meer wat ruike is! Wil u is ruike, mévróuw? Nou vraag ’k u!
Lotte. (haar lachen bedwingend) Nou, héél frisch is ’t niet, mevrouw.
Engel. Wel god-allemachtig! (grijpt het ei, houdt het Peter voor). As dat ei ruikt!
Peter (knikkend). Ruiken? — ’t Stinkt f
Engel (vinnig). Stinke? Stinke? Wou u se hebbe soo versch as in Mei! As dat ei niet te eten is met ’n beetje peper dan sal ’k geen gelukkig uur meer hebbel... Al die kouwe com-plimente! Leg se dan sellef beter ! (slaat de deur achter zich dicht, opent haar weder kwaadaardig) Nou — en de schoenmakersjongen?
Peter, Geef me is even ’n pop.
Bart. (in de chamberloek-zakken grazend), ’n Pop ?