47
weet — ik wasch me hande in onschuld — ik sal me d’r niet mee bemoeie ...
Lotte [driftig). Best — en hoe minder je hier komt..,
VIJFDE TOONEEL.
De vorigen. Peter.
Peter. (verwonderd) Visite?
Lotte (angstig). Ja — ja (zeer-gegeneerd voorstellend), Meneer — Dobbe ... m’n ... m’n vader .. m’n moeder ...
Peter. Blijf u zitten.
Ricaudet. Serviteur, mieneer, (een bedremmelde stilte) Awel wij zijn ons dochterke eens komen opzoeken. Ze was wèl content, (een nieuwe stilte) *t Is hier ’n schoone étage, mieneer, (een stilte) En wat ’n superbe uitzicht van uw balcon. (een stilte.)
Peter. Ja, niet waar.
Ricaudet. U rookt lichte couleur, (een stilte) M’n dochter heeft ’m mij geoffreerd — ik zou natuurlijk zoo vrij niet zijn ’m te nemen, (een stilte)
Peter. U is geen Amsterdammer.
Ricaudet. Ik kom van ’t Vlamenland — ons