Het zevende gebod

Titel
Het zevende gebod

Jaar
1899

Pagina's
143



23

Moeder Dobbe (tot Dobbe). Peter zegt jegoeien dag.

Dobbe. Dat hoor ’k.

Peter. M’n vriend Bart van Oort.

Dobbe (grommend). De meneer van de achterkamer ?

Bart (verbaasd). Om u te dienen.

Dobbe. Aangenaam.

Bart. Heel erg aangenaam.

Gaaike. Hier staan je toffels, vadertje.

Dobbe. Dank je.

Gaaike. Ik heb ze voor je gewarmd, vadertje.

Dobbe. Dankje is dankje. Geen brieven geweest ?

Moeder Dobbe. Nee. Je komt wel gezellig thuis.

Dobbe. Daar zal ’k me redenen voor hebben.

Gaaike (met een bittertje). Nou — drink dan maar gauw je redenen weg, ouwe heer. Koud geweest op de boot, hè? — Arme stakker ... Je ziet paars ...

Dobbe. Zet maar neer. Nee dring ’t nou niet op (warmt 2ich bij den haard),

De jonge pastoor. Zit ik u in den weg ?

Dobbe. Nee, jongen. Blijf maar zitten, (hard), Hoe laat wou je eten, moeder?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.