— jij bént ’n — (zich inhoudend, ironisch) — u is ’n èrg fatsoenlijk man, ’n achtenswaardig burger ’n — bah! (slaat de deur dicht).
NEGENTIENDE TOONEEL.
Dobbe. Gaaike. De jonge pastoor.
Dobbe. (maakt een driftig gebaar, bedwingt zich, wil met Gaaike spreken, ziet haar snikken, zet zijn hoed af, gaat gebogen de sterfkamer in).
De jonge pastoor ... Gaaike-lief.
Gaaike. (stil-snikkend) Laat me maar zitten .. .
De jonge pastoor. Zijn vader en moeder?...
(opent zijn gebedenboek, ziet het bankbiljet, bukt zich legt het verwonderd op tafel, gaat prevelend-bid-dend de sterfkamer in).
EINDE.
Amsterdam 9 Oct. — 8 Dec. 1899.