99
Frans. En ’n potje jam . ..
Mari (spelend met de bloemen). Frans — ’k heb den volgenden morgen zélf èn vrijpostig ’t Ministerie getelegrafeerd.
Frans. Waarachtig?
Mari. Pieper bracht ’t telegram weg — ’r kan èlk oogenblik ’n raak antwoord zijn.
Frans. En weten ze benejen? ...
Mari. Nee — Niemand nog. Trek maar geen serieuze gezichten. De kogel is door de kerk. Goed dat ’n kogel voor iéts deugt en ’n kerk ook (nerveus-glimlachend). Wat zeg je van zoo’n geestigheid voor de vuist. ..
Frans ... En je meisje ? ...
Mari. Martha? (de meitakken kussend) Martha is Tn engel. Als ’k gelegenheid heb, zal ’k met ’r praten. Kwestie van ’n paar jaar wachten — Dat doet ze — Ja, kerel, ’k ben niet meer zoo zwaarmoedig als drie dagen gelejen, toen jij bij me binnenviel. De rust heeft me opgekikkerd, me wil gesterkt — Anders zou ’k de knoop niet hebben doorgehakt — Hakken — hakken — Je kan geen twee woorden zeggen of je doet krijgshaftig! Zou ’k me an ’n sigaar wagen.
Frans. Af blij ven!