82
Hoek. Dus ’n vaderland bestaat voor jou niet ?...
Brand (spottend). Hebben zulke geweldenaars als hij ’n vaderland?
Mari. Wij hebben ’n vaderland — de gèld-mannen sollen ’r mee!
Brand. Wij — wij? —
Mari (zacht)... Bij wijze van spreken ... (een stilte).
Stam (onrustig). We moesten ophoiien, Brand — allicht valt ’r ’n woord — laat ’m ’t plezier boekjes te lezen, als-ie maar accuraat z’n plichten waarneemt — de rest volgt van zelf. Wilde haren — die uitvallen.
Brand (ingehouden). Je schijnt héél wat populaire kost geslikt te hebben, vrindje.
Mari (glimlachend). Ja, kaptein...(beeft lichtlijk).
Brand .. . Die je voor je maag is blijven zitten ...
Mari. Mogelijk, kaptein.
Brand. Maar wat te duivel heb je van de praktijk gezien? Je herkauwt waterhoofdige theorietjes ...
Mari (zich langzaam opwindend)... Van de praktijk, kaptein, heb ’k tot op vandaag niks gezien dan ’n kanon dat bij ’n oefening sprong — de veldartillerist kreeg ’n scherf in z’n hersenpan,