68
Martha. ’t Is eigenlijk wel leuk (hem kussend) — zoo’n daggie kamerarrest — èrg leuk, vin-je niet (hem kussend) — maar niet driftig zijn, als pa hier komt — hoor je — hoor je, grijs mannetje? ...
Mari, Driftig nee — maar ’k wou voet bij stuk houen ...
Martha. Voet bij stuk! Voet bij stuk! Malle jongen — leer toch wat verstand van je vriend Frans — die vindt de dienst ook niet plezierig — maar die doet geen domme dingen — Mari-tje, wat scheelt Frans ? . ..
Mart. Frans ? ... Dat weet ’k niet.
Martha, En hij zei... Zul je lièf wezen — en excuses vragen ? .. .
Mari. Excuses!. ..
Martha, Voor den vorm, natuurlijk ... ’r Is niks gebeurd (hij schenkt zich in), — ’r Is niet geschoten. Dat kon je toch ook wel denken, lieve jongen ... Mari-tje-lief, ’k heb twèialf servetten geborduurd : M. S ... Martha Stam ... Mari Stam... En morgen begin ’k — nee, nou niet lachen — an de sloopen ...
Mari, Ook met M. S. ? ...