54
Misschien zijn ’r vanmorgen harde woorden gevallen, — ja, want toen ’k pas kwam, was je al uit je humeur — en — als ’k goed nadenk, is ’t niks anders geweest dan ’n kibbelarij tusschen u, pa en hèm. Nou en tegen je schoonpa mag je wel ’n brutaal woordje zeggen. Familie blijft familie ...
Stam. En ’t orderboekje?...
Martha. Kaptein Brand is de kwaadste niet — je kan ongesteld Worden, plotsling ongesteld — Hè, u ziet alles met zulke zwartgallige oogen! — Vier uur — Ga nou rustig op de soos je bittertje drinken met pa en kaptein Brand — En... je eet vanmiddag zwezerikken — ja, daar ben je dol mee, trek maar geen gezichten — zwezerikken met jonge worteltjes en mijn saus, mijn éigen uitgevonden saus, waar ’k patent op ga nemen... Zie je wel, als je van zwezerikken enkel hóórt praten, lach je al, hahaha !...
Stam. Jij ben — jij ben honderdmaal te lief voor die ...
Martha (hem kussend). Jawel — wat je zeggen wil, weet ’k al — Trek liever je gebrajen-zwezerikken-gezicht — dan zie je ’r veel knapper uit (lachend met hem af).