Maar zover was het nog niet. Iedereen draafde om het kraambed; er was een kraamhulp, er was kraamvisite en er was een asgrauwe, uitgetelde kraamheer. Tante Ella belde opgewonden op om te vertellen dat zij in een kast een rammelaar had gevonden die Zwaantjes moeder vroeger aan een achterneefje had gegeven, en Zwaantjes tante wilde gauw langskomen om die rammelaar te brengen. Zwaantje werd verzorgd, vertroeteld en haar gedachten werden geacht niet verder te gaan dan de baby, haarzelf en dan weer terug naar de baby. Voor Joost en haarwas de geboorte van hun kind niet alleen een wonder, maar ook een geschenk. Eva schonk vreugde, puur door er te zijn.
Zwaantje was nu drie dagen moeder. In haar bewustzijn was de afdeling moederschap een nog onontgonnen ruimte. Voor haar ogen rolde zich een oneindig groot en breed tapijt uit. Daarboven en daaronder was een onmetelijk gebied. Zowel in de hoogte als in de verte stond er nog niets. Nergens was geur, kleur of geluid. Wel hing er de onvoorstelbaar aangename atmosfeer die uitnodigde om alles te gaan verkennen. Met Joost en Eva.
110